Begroting 2021

Algemeen

Financiële hoofdlijn

Door de coronacrisis waren er medio 2020 te veel onzekerheden om verantwoorde keuzes te maken. Daarom hebben we geen Kadernota 2021 uitgebracht. Om input te kunnen geven voor de Begroting 2021 hebben we voor de zomervakantie een verkorte Kaderbrief 2021 opgesteld en in de raad behandeld. De voorgenomen keuzes en denkrichtingen in die kaderbrief zijn nu concreet vertaald in de Begroting 2021. In deze financiële hoofdlijn maken we onderscheid in structurele (jaarlijks terugkerende) baten en lasten en de inzet van incidentele middelen voor maximaal 3 jaar. In de kaderbrief zijn de effecten van de meicirculaire gemeentefonds al meegenomen. De actualisering van de financiële positie in deze begroting is daarom beperkt en met name incidenteel. Hiermee vullen we de buffer sociaal domein aan vanwege de vooruitzichten op het gebied van BUIG.

Structureel

De structurele ruimte loopt op van € 2,5 miljoen in 2021 tot € 4 miljoen in 2024. Deze ruimte is het saldo van de  meicirculaire gemeentefonds en de aanpassing van de budgetten op het prijspeil 2021 (=indexatie). Met deze ruimte houden we de basis op orde (=harde OOO’s) en maken we ruimte voor strategische investeringen.

Meicirculaire gemeentefonds
Het accres en de overige wijzigingen in de meicirculaire zijn per saldo positief. Voor 2021 is dat € 20,1 miljoen.

De uitkomsten in de jaren daarna blijven afhankelijk van de onderhandelingen met het Rijk over de omvang en de herverdeling van het gemeentefonds. De herverdeling is uitgesteld naar 2022. Vanwege de coronacrisis is het accres voor 2021 bevroren. Dat betekent dat er geen nacalculatie plaatsvindt en er geen negatieve afrekening volgt. VNG is nog met het Rijk in overleg om de opschalingskorting te elimineren. Aangekondigd is dat deze korting in 2021 niet opgehoogd zal worden. De inkomstenstelpost voor jeugd vanaf 2022 is nog onzeker. We houden hiervoor enige behoedzaamheid aan. Er is ook een uitname van € 14,3 miljoen voor mensen die vanuit beschermd wonen overgaan naar de Wet langdurige zorg (Wlz). We compenseren het sociaal domein in 2021 met €3,7 miljoen, in eerste instantie vanwege de uitname Wlz, maar dit bedrag zetten we nu ook in voor het opvangen van prijsstijgingen en cao-effecten in de zorg.

Lokale lasten

In het coalitieakkoord is afgesproken dat we de lokale lasten op het gemiddelde van de G40 brengen en houden. Dit geldt uiteraard ook voor 2021. Dit vraagt om een inschatting van de groei van de G40 voor 2021. Deze groei wordt net als bij de vorige kadernota geschat op 3%. Voor de riool- en afvalstoffenheffing zijn stijgingen nodig, mede als gevolg van hogere kosten bij CURE, de bijzet en de hogere verbrandingsbelasting van het rijk. Mede vanwege de coronacrisis gaan we uit van een gematigde OZB-groei van 1,6%, zowel voor woningen als voor niet-woningen. Een nadere toelichting staat in paragraaf 3.1 Lokale lasten. De stijging leidt tot een financiële ruimte van € 1,1 miljoen. Indexering van overige inkomsten (zoals huren) komt uit op €0,6 miljoen.

Indexering (loon, prijs, volume)
Het saldo gemeentefonds is –samen met de indexering van de inkomstenkant van de begroting van € 1,7 miljoen- primair bedoeld om loon-, prijs- en volumeontwikkelingen te kunnen opvangen. Standaard hanteren we voor loon- en prijsindexatie 2% en voor volume (3d’s) 1,4%. De voorspellingen voor 2021 geven geen aanleiding om hiervan af te wijken. Daarnaast hanteren we enkele specifieke indexen voor onder andere het IHP en gemeenschappelijke regelingen (conform besluit van alle deelnemende gemeenten). Voor indexering van de begroting 2021 is een bedrag benodigd van € 15,6 miljoen.

Onvoorzien, onvermijdelijk en onuitstelbaar (harde OOO’s)

In het kader van degelijk begrotingsbeleid (basis op orde) brengen we de begroting in lijn met onvermijdelijke effecten die door besluitvorming en aanpassing van regelgeving in de realisatie zijn ontstaan. In totaal tellen deze harde OOO’s op tot € 1,7 miljoen structureel. Voorbeelden zijn de te hoog geraamde opbrengst voor beheer onbebouwde eigendommen, voor dwangsommen en voor OZB-verhogingen van panden in eigen beheer, de aanpassing van de levensduur van kunstgrasvelden, onderhoudsinspecties vastgoed en de consequenties van de Wet Arbeidsmarkt in Balans. We maken de inzet van de buurtsportcoaches structureel, en we investeren extra in informatiebeveiliging. Met de toegezegde rijks- en provinciale bijdrage en de gereserveerde bijdrage uit de Regiodeal reserveren we € 500.000 voor een futurelab voor design en technologie.

Noodzaak tot investeren
In de bijlage Investeringsplanning 2021 zijn de investeringen toegelicht en verdeeld naar strategische investeringen, vervangingsinvesteringen plus (upgrades) en vervangingsinvesteringen. Uit de reserve bovenwijkse voorzieningen kennen we bedragen toe voor de projecten herinrichting Geldropseweg en Mathildelaan.

Om nieuwe strategische investeringen te faciliteren maken we € 0,5 miljoen structureel per jaar, oplopend naar € 2 miljoen in 2024, vrij ter dekking van de kapitaallasten. Daarmee vergroten we onze wendbaarheid en leggen we de basis voor toekomstige ontwikkelingen. Wat hiervan over is sparen we voor later via de nieuwe reserve Strategische investeringen. Jaarlijks zullen we bij de kadernota bekijken hoe we deze ruimte verder kunnen ophogen.

Recapitulatie structureel beeld
Met deze mutaties zetten we de structurele ruimte uiteindelijk volledig in:

Structurele middelen x € 1 miljoen

2021

2022

2023

2024

Meicirculaire gemeentefonds

20,1

16,8

17,3

17,8

Compensatie sociaal domein o.b.v. uitname Wlz (bredere inzet)

-3,7

Indexatie OZB en overige inkomsten

1,7

1,7

1,7

1,7

Indexatie (loon, prijs, volume)

-15,6

-15,5

-15,5

-15,5

Harde OOO’s structureel

-1,7

-1,7

-2,0

-2,0

Investeringen

-0,5

-1,0

-1,5

-2,0

Saldo structureel

0,3

0,3

0,0

0,0

Incidenteel

De incidentele middelen die we kunnen inzetten komen met name uit het rekeningresultaat over 2019. Uit dit bedrag van netto € 47,6 miljoen betalen we in 2020 eerst de corona-gerelateerde uitgaven. Met de kennis van nu ramen we die op € 15 miljoen. Daarbij gaan we uit van adequate compensatie door het Rijk voor de extra kosten die we hebben moeten maken voor de uitvoering van rijksregelingen. Daarnaast kunnen we een deel van het rentebudget 2021 en de resterende ruimte in het weerstandsvermogen tot de norm inzetten. In totaal is € 37,9 miljoen beschikbaar. Dit zetten we in op incidentele OOO’s, prioriteiten coalitieakkoord en een buffer sociaal domein.

Incidentele OOO’s
Onder deze categorie vallen de ontwikkelingen die onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn. Deze tellen op tot € 11,7 miljoen. Aanbestedingen voor leerlingenvervoer, energie en reinigingsbestek moeten in 2021 weer voor twee of drie jaar in de markt worden gezet. We houden hierbij rekening met prijsverhogingen van totaal € 6,2 miljoen. Voor onderwijshuisvesting (ISE) zetten we €3 miljoen apart om het laatste deel van de besluitvorming over uitbreiding op grond van toename van het aantal leerlingen financieel te vertalen. Voor de uitvoering van de woondeal nemen we €1 miljoen. Een bedrag van totaal €1,5 miljoen gaat naar pilots voor plaagdierbestrijding, de commissie ruimtelijke kwaliteit en Ergon.

Intensiveringen ‘Evenwicht en Energie’
We hebben een analyse gemaakt van welk deel van de intensiveringen die in het coalitieakkoord zijn aangegeven inmiddels geëffectueerd zijn en welke nog ingevuld moeten worden. Voor de periode van 3 jaar maken we een incidenteel bedrag vrij van € 17,8 miljoen voor de nog niet ingevulde ambities uit het coalitieakkoord. Voor klimaat en energie reserveren we € 7,2 miljoen voor de aanpak van aardgasvrije wijken, verduurzamen van het maatschappelijke vastgoed en circulaire economie, alsmede een forse groenimpuls. In de categorie ruimte en mobiliteit gaat een bedrag van totaal € 5,2 miljoen met name naar smart mobility en het versnellen bouwoffensief/grond. Voor leefbare stad en wijken maken we € 5,4 miljoen vrij voor inwonersparticipatie, diversiteit en levendige wijken, voor LEA/voortijdig schoolverlaten en voor het programma sport. Daarmee creëren we een evenwichtige inzet die ook een goede afspiegeling is van de afspraken uit het coalitieakkoord.

Begroting sociaal domein en risicobuffer BUIG
In het sociaal domein hebben we de afgelopen jaren hard gewerkt om de basis op orde te krijgen. Hierdoor creëren we ook ruimte om door te ontwikkelen naar de toekomst. De transformatiegedachte is daarbij leidend. We verankeren de financiële ruimte voor inhoudelijke ambities voor een bedrag van € 4,2 miljoen. We zetten daarbij in op de verbetering van onze armoede- en schuldenaanpak en hervorming van de maatschappelijke opvang.

We verbeteren de ondersteuning aan de meest kwetsbaren en hebben daarbij ook oog voor de leefomgeving. Corona heeft ons ook geleerd dat we meer moeten inzetten op preventie en gezondheid. Maar ook vereenvoudiging en digitalisering van processen, data-analyse en fraudebestrijding worden uit deze middelen geïntensiveerd.
In het sociaal domein blijven de risico’s aanzienlijk. We zien als gevolg van de coronacrisis een toename in de regelingen. De ontwikkeling van het aantal mensen dat als gevolg van corona een beroep doet op de bijstand (en de ongunstige effecten van het landelijke verdeelmodel) leiden tot een verwacht tekort op de BUIG in 2021 van  € 9,8 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op een stijging van het aantal bijstandsontvangers met 600. Daarnaast heeft het bestuur van Ergon besloten een extra tekort van € 0,9 miljoen te compenseren (bovenop de al toegekende incidentele OOO van € 0,6 miljoen). Daarmee wordt het totale tekort op het programma inkomen € 10,7 miljoen in 2021. Om dit tekort te kunnen dekken zal de voorziene risicobuffer van € 9 miljoen direct moeten worden ingezet en -vanuit het weerstandsvermogen- worden aangevuld met € 1,7 miljoen. De ontwikkelingen omtrent arbeidsmarkt en werk zijn zeer onzeker. Er zijn maatregelen nodig om het tij te keren. Daarom is er een taskforce werk ingesteld die een crisisaanpak gaat ontwikkelen om mensen van werk naar werk te begeleiden, meer mensen naar werk te bemiddelen en begeleiding van school naar werk optimaliseert. Als dit effectief blijkt intensiveren we deze aanpak vanuit de (in de Begroting 2020) gereserveerde middelen voor ‘versnelling inkomsten/afbouw uitgaven’.

Recapitulatie incidentele middelen
De inzet van de incidentele middelen is als volgt verspreid over de jaren 2021 tot en met 2023:

Incidenteel x € 1 miljoen

2021

2022

2023

2024

Beschikbare incidentele middelen (na uitgaven corona in 2020)

22,4

8,4

7,1

Incidentele OOO’s

-7,3

-2,9

-1,5

Intensiveringen coalitieakkoord

-6,4

-5,8

-5,6

Buffer sociaal domein (BUIG)

-10,7

Saldo incidenteel

-2,0

-0,3

0,0

0,0

Technische actualisatie van de begroting

De investeringsplanning voor 2021 en verder is tegen het licht gehouden met als doel te komen tot een zo realistisch mogelijke planning. De bijstelling van de investeringsvolumes leidt in de jaren 2021 t/m 2023 tot een (tijdelijk) voordeel van € 1 miljoen per jaar. In 2024 slaat dit, mede door het activeren van de investeringen maatschappelijk nut, om in een nadeel van -€ 0,8 miljoen.

Daarnaast voeren we onder de noemer ‘ongewijzigd beleid’ jaarlijks een aantal technische actualiseringen uit. Per saldo leiden deze mutaties tot een afwijking van -€ 0,2 miljoen in 2021 oplopend naar +€ 1,3 miljoen in 2024. De stijging in 2024 is onder meer het gevolg van de verwachte uitgifte van reisdocumenten. Overige actualisaties zijn er  ten aanzien van de zakelijke lasten van onze eigen bezittingen, grondbedrijf, rente en prijzen (p) en hoeveelheden (q) voor riolen, afval en leges. In 2020 is -in afwachting van een pilot- de opbrengst markten eenmalig neerwaarts bijgesteld met € 0,2 miljoen. Door de coronacrisis is de pilot vertraagd en stellen we de opbrengst voor 2021 eenmalig bij met € 0,1 miljoen.

In de kaderbrief is een systeemwijziging aangekondigd met betrekking tot projecturen en afsluiting van de reserve MIP. Deze systeemwijziging is doorgevoerd. De financiële voor- en nadelen van de wijzigingen vallen voor een groot deel tegen elkaar weg. Voor het resterende tekort wilden we kijken naar de actualisering van het wegenbeheerplan. In afwachting van het rekenkameronderzoek wordt dit echter pas eind 2020 aan de raad voorgelegd. Omdat wegen voortaan geactiveerd moeten worden zullen de bijbehorende lasten in de eerste jaren lager zijn dan het oorspronkelijke budget. De structurele kapitaallasten lopen vervolgens elk jaar op. Vanaf 2035 zal het oorspronkelijke budget naar verwachting niet meer toereikend zijn. Op dit moment hoeft de begroting hiervoor nog niet te worden aangepast. Het tijdelijke voordeel zetten we -in tegenstelling tot de aanname in de kaderbrief- nu niet in op het restant effect van de systeemwijziging projecturen, maar wegen we integraal af in de volgende kadernota.

In het kader van de aanvulling van de buffer sociaal domein voor BUIG is per saldo een geringe  aanpassing noodzakelijk in de mutaties weerstandsvermogen ten opzichte van de kaderbrief. De onttrekking in 2021 wordt € 1,7 miljoen hoger. Dit compenseren we door de onttrekkingen in 2022 en 2023 te verlagen. Het weerstandsvermogen blijft binnen de norm.

Technische actualisatie begroting (na kaderbrief)                 

2021

2022

2023

2024

Kapitaallasten

0,9

1,1

0,9

-0,8

Jaarlijkse technische actualisatie

-0,2

0,1

0,6

1,3

Restant systeemwijziging projecturen

-0,7

-0,2

-0,3

-0,5

Aanpassing mutatie weerstandsvermogen (t.b.v. BUIG in 2021)

1,7

-1,0

-1,2

Saldo

1,7

0,0

0,0

0,0

Recapitulatie

Als we de structurele en incidentele mutaties en de technische actualisatie in deze begroting optellen blijft de begroting sluitend:

Mutaties op hoofdlijnen x € 1 miljoen

2021

2022

2023

2024

Saldo Meicirculaire en reguliere indexatie baten en lasten

2,5

3,0

3,5

4,0

Harde OOO’s structureel

-1,7

-1,7

-2,0

-2,0

Investeringen

-0,5

-1,0

-1,5

-2,0

Mutatie weerstandsvermogen

21,8

7,4

5,9

Incidentele OOO’s

-7,3

-2,9

-1,5

Intensiveringen coalitieakkoord

-6,4

-5,8

-5,6

Kapitaallasten, technische actualisatie, projecturen

0,0

1,0

1,2

Buffer sociaal domein (BUIG)

-10,7

Verlaging rentebudget 2021

2,3

Saldo Begroting 2021

0,0

0,0

0,0

0,0

Uitgangspunt voor provinciaal toezicht is daarnaast de check dat de jaarlijks terugkerende lasten zijn gedekt door jaarlijks terugkerende baten. Hiervoor elimineren we alle incidentele baten en lasten (uit deze en voorgaande begrotingen) uit het begrotingsbeeld. Voor 2021 en verder zijn er meer incidentele lasten dan baten (en dus minder structurele lasten dan baten). Dit past binnen het toezichtkader.

Structureel saldo

2021

2022

2023

2024

Eindstand begroting 2020

0,0

0,0

0,0

0,0

Incidentele baten en lasten (conform bijlage 3)

8,9

5,8

2,6

0,9

Structureel saldo

8,9

5,8

2,6

0,9

Weerstandsvermogen

Voor 2021 bedraagt de norm € 93 miljoen. Door de positieve rekeningresultaten over 2018 en 2019 voldoen we ruimschoots aan deze norm. Eind 2021 verwachten we een stand van € 107 miljoen. Door de geplande inzet zal het weerstandsvermogen eind 2023 naar verwachting weer op de norm uitkomen. Een nadere toelichting is opgenomen in paragraaf 3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Begrotingsbeeld 2021

De baten en lasten verdeeld naar programma’s

De gemeente Eindhoven zet alle inkomsten (€ 938 miljoen) in voor de stad, burgers, instellingen en bedrijven. Een bedrag van € 414 miljoen gaat naar onder meer hulp bij het huishouden, mensen aan het werk helpen en het  verstrekken van uitkeringen. Voor het ontwikkelen van de openbare ruimte is € 169 miljoen beschikbaar. Aan sport, cultuur en recreatie besteden we € 83 miljoen. De rest van de middelen is voor volksgezondheid en milieu (€ 68 miljoen), onderwijs (€ 35 miljoen), veiligheid (€ 33 miljoen) en economie (€ 16 miljoen).

(x € 1.000)

Lasten

Baten

Saldo

Programma

2020

2021

2020

2021

2020

2021

0 Bestuur en ondersteuning

105.289

108.282

-583.649

-594.042

-478.360

-485.760

1 Veiligheid

30.952

33.365

-1.771

-2.079

29.181

31.286

2 Verkeer, vervoer en waterstaat

44.336

46.733

-7.213

-4.793

37.123

41.940

3 Economie

16.599

16.232

-12.557

-11.519

4.042

4.713

4 Onderwijs

32.022

35.376

-7.277

-5.973

24.745

29.403

5 Sport, cultuur en recreatie

78.735

83.336

-16.095

-15.899

62.640

67.437

6 Sociaal domein

411.958

413.546

-118.045

-114.419

293.913

299.127

7 Volksgezondheid en milieu

64.573

67.871

-50.773

-52.802

13.800

15.069

8 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening

112.117

122.103

-103.715

-107.503

8.402

14.600

Mutatie reserves

39.807

11.072

-35.293

-28.887

4.514

-17.815

Saldo

936.388

937.916

-936.388

-937.916

0

0

Deze pagina is gebouwd op 09/22/2020 21:57:31 met de export van 09/22/2020 21:46:44